“Geef je die mevrouw even netjes een handje?!”
“Ja, mevrouw De Vries, euh… tante Dina. En het is ook best warm buiten”.
Jezelf voorstellen spannend?
Die warmte viel echter wel mee en zo druk had ik ook niet gespeeld, maar ik vond mezelf voorstellen gewoon spannend. Dus als ik nu zo jong was geweest, zou ‘Het Nieuwe Normaal’ voor mij als een geschenk uit de hemel gekomen zijn.
Dan zou het zoiets geweest zijn als: “hallo, ik ben Sandy”. En vervolgens, de-keuze-is-reuze, een highfive, een voetje, een elleboog, een boks (uiteraard wel op 1,5 meter) of gewoon blijven staan waar je staat. Na het inschatten van de leeftijd van die mevrouw en of ze wel/niet hoge hakken aan had (‘voetje is misschien niet handig’) had ik waarschijnlijk het veilige voor het onveilige gekozen. Gewoon lekker blijven staan dus. Op 1,5 meter van mevrouw tante Dina De Vries.
Zoveel manier van voorstellen, welke kiezen we?
Inmiddels heb ik deze manieren van voorstellen (als grote Sandy) allemaal al meegemaakt. En ik worstel er nogal mee. Wie neemt het initiatief? En wat gaat we doen? Voetje, Highfive, Elleboog, Boks? Of blijven we gewoon staan?
Ben ik dan toch gewoon ouderwets?
Waarschijnlijk ben ik hopeloos ouderwets. Want ik mis het handje geven. Ik mis de kracht hiervan. Het eerste contact dat je maakt met het geven van een hand aan een onbekende. Ik mis de houvast die het mij geeft om in een onbekende omgeving binnen te komen en het eerste contact te maken. “Goedemorgen, ik zal me even voorstellen. Ik ben Sandy”.